Materiële welvaart
Materiële welvaart gaat over de financiële situatie van mensen. Dit onderdeel van brede welvaart ligt het dichtst tegen de traditionele opvattingen van welvaart aan.
Hoewel welzijn en geluk niet enkel om geld draaien, biedt het hebben van inkomen wel een belangrijke basis. Het hebben van een passend inkomen is namelijk van belang om aan basisbehoeften te kunnen voldoen. Wanneer het inkomen voldoende en stabiel is, geeft dat meer zekerheid en autonomie in het leven.
Onderzoek toont aan dat inkomen voor een belangrijk deel onze ervaren gezondheid, veiligheid, vertrouwen en sociale contacten verklaart. Mensen met een lager inkomen voelen zich vaker ongezond, onveilig en eenzaam (Sociaal Planbureau Groningen, 2021). Materiële welvaart vormt daarmee een belangrijk fundament voor een tevreden leven.
In het kort
- Wat bruto binnenlands product (BBP) betreft staat Groningen op de vijfde plek van de provincies. Dit komt voornamelijk door de gaswinning. Door het afbouwen van de gaswinning daalt het BBP de laatste jaren. Maar als we kijken naar de economische ontwikkeling exclusief deze sector, dan zien we juist een groei in lijn met de landelijke trend.
- Inwoners van de provincie Groningen hebben het laagste besteedbaar inkomen van de twaalf provincies. Het is al langer bekend dat de inkomens in Groningen relatief laag liggen. De inkomens stijgen de laatste jaren, maar deze stijging blijft wel achter bij de landelijke trend.
- In Groningen leven naar verhouding meer huishoudens onder de lage inkomensgrens dan in de rest van Nederland (4,9% versus 4,4%). Tevens geeft 20,4% van de Groningers aan dat zij moeite hebben met rondkomen.
- In januari 2023 ontvingen in Groningen 30 op de 1.000 inwoners een bijstandsuitkering. In Nederland ligt dit gemiddelde op 22 per 1.000 inwoners.
Bruto binnenlands product (BBP)
Het bruto binnenlands product (BBP) is de maat voor de omvang van de economie. Het is de totale toegevoegde waarde van alle geproduceerde goederen en diensten in een gebied in een bepaalde periode. De Regionale Monitor Brede Welvaart (RMBW) van CBS meet dit aan de hand van het aantal euro’s per inwoner. Een hoog BBP per inwoner betekent dat een land of regio welvarend is.
Het BBP per inwoner lag in Groningen in 2022 met € 41.100 onder het landelijk gemiddelde (€ 45.600). Vergeleken met de andere provincies staat Groningen op de 5de plek als het gaat om het BBP per inwoner. Van de drie noordelijke provincies, is het BBP in Groningen het hoogst.
In tegenstelling tot de stijgende trend in Nederland, is het BBP per inwoner in Groningen in de afgelopen 10 jaar veelal gedaald. Tot en met 2017 lag het Groningse gemiddelde hoger dan het landelijke, maar sinds 2018 ligt het BBP per inwoner in de provincie Groningen lager dan het landelijke gemiddelde. Dit heeft te maken met het afbouwen van de gaswinning in de provincie, wat een belangrijk aandeel is van het Gronings BBP.
Sinds het laagste punt van het BBP in 2020 zien we de afgelopen twee jaren weer een stijging.
Stijging mediaan besteedbaar inkomen
Volgens de Regionale Monitor Brede Welvaart hebben inwoners van de provincie Groningen het laagste besteedbaar inkomen van de twaalf provincies. In 2021 lag het mediaan besteedbaar inkomen in Groningen op € 26.200. Groningen is daarmee met afstand het laagste van Nederland: Friesland staat met € 28.200 op de 11de plek, een verschil van twee duizend euro. Het mediaan besteedbaar inkomen van Groningen volgt wel de landelijke (stijgende) trend sinds 2013.
Binnen Groningen zijn het met name de regio’s rond de stad Groningen die een hoger besteedbaar inkomen hebben. Zo is het mediaan besteedbaar inkomen in gemeente Westerkwartier het hoogst met € 30.500 en het laagst in de gemeente Groningen (€ 23.900). Het relatief hoge aantal studentenhuishoudens verklaart deels het lagere mediaan besteedbaar inkomen in de gemeente Groningen. Gemeenten in Oost-Groningen hebben overwegend een lager besteedbaar inkomen.
Het mediaan besteedbaar inkomen van Groningen volgt wel de landelijke (stijgende) trend sinds 2013.
Meer huishoudens met lage inkomens in Groningen
In Groningen leven naar verhouding meer huishoudens onder de lage-inkomensgrens dan in de rest van Nederland (4,9% versus 4,4%). In Groningen nam het aantal huishoudens met een langdurig laag inkomen tussen 2014 en 2019 toe, van 3,7% naar 4,8%. In 2020 daalde het aandeel huishoudens met een langdurig laag inkomen in Groningen voor het eerst weer licht om – net als landelijk – in 2022 te halveren naar 2,0%. De voorlopige cijfers van 2022 laten het laagste aantal huishouden onder de lage-inkomensgrens in 45 jaar zien. De maatregelen rondom de energiecrisis, waarbij huishoudens een toeslag ontvingen voor de hoge energielasten, verklaren voor een belangrijk deel deze sterke daling. Zonder de toeslag en extra financiële regelingen kwamen juist meer mensen onder de lage-inkomensgrens uit (CBS, 2023). De verwachting is dat het percentage weer oploopt met het stoppen van de steunmaatregelen. Hoge huren, inflatie en mogelijk nieuwe prijsstijgingen van energie kan het risico op armoede vergroten.
Mensen met een laag inkomen hebben een groter risico op armoede en problematische schulden, vooral wanneer deze situatie lang aanhoudt. De inkomensgrens vertelt echter niet het volledige verhaal. Om die reden werken het CBS, SCP en Nibud aan een nieuwe armoedegrens. Deze grens houdt niet alleen rekening met inkomen, maar ook met vermogen, en neemt de werkelijke uitgaven van huishoudens mee (SCP, 2023).
Kwetsbare groepen
Een aantal groepen in de samenleving is kwetsbaarder dan anderen als het gaat om het risico op armoede. Het gaat dan met name om zzp’ers, jongvolwassen, alleenstaanden, mensen zonder vervolgopleiding, en mensen met een niet-westerse migratieachtergrond.
Opleidingsniveau hangt samen met inkomen (CBS, 2022). Met name mensen met een laag opleidingsniveau hebben een minder gunstige uitgangspositie op de arbeidsmarkt, wat doorwerkt in het risico op het hebben van een laag inkomen. Zie ook Arbeid en vrije tijd.
In Groningen groeien meer kinderen op in armoede dan gemiddeld in Nederland. Het aandeel kinderen in gezinnen met een (langdurig) laag inkomen neemt sinds 2013 jaarlijks af, zowel landelijk als in Groningen, maar in Groningen is het aandeel structureel hoger dan landelijk. Er groeien in Groningen naar verhouding dus meer kinderen op in armoede dan in Nederland. In heel Nederland leefde in 2022 5,2% van de minderjarige kinderen (jonger dan 18 jaar) in een gezin dat moest rondkomen van een laag inkomen; 2,2% leefde langdurig in een gezin met een laag inkomen. In Groningen was dat 5,8% van alle minderjarige kinderen, en 2,8% langdurig. De gemeenten Pekela (8,5%) en Midden-Groningen (7,5%) telden in 2022 naar verhouding het grootste aandeel kinderen in armoede in Groningen.
Generatie op generatie
Wanneer families van generatie op generatie minder kansen krijgen dan anderen, en daardoor niet aan armoede ontsnappen, noemen we dat generatiearmoede. In de Drents-Groningse Veenkoloniën is hier veel onderzoek naar gedaan (Visser et al., 2021; Meij et al., 2020; Edzes en Strijker, 2017). Het huidige systeem van armoedebestrijding schiet tekort om de cirkel van generatiearmoede te doorbreken (Meij et al., 2022). Daarom doet Sociaal Planbureau Groningen verdiepend onderzoek naar oorzaken en ervaringen van generatiearmoede om inzicht te krijgen in wat helpt om generatiearmoede tegen te gaan.
In 2023 voerde Sociaal Planbureau Groningen een participatief co-onderzoek uit met als resultaat de publicatie ‘De cirkel van generatiearmoede’. Uit dit onderzoek blijkt dat kinderen in armoede, naast een gebrek aan geld, een veel hoger risico lopen om ingrijpende jeugdervaringen mee te maken dan andere kinderen. De continue stress en de trauma’s die hieruit volgen, zorgen ervoor dat een kind zich minder goed kan ontwikkelen. Hierdoor gaan veel kinderen zich anders gedragen dan andere kinderen. Het gedrag dat het armoedebestrijdingssysteem als problematisch bestempelt, is vaak een manifestatie van trauma of stress. Doordat dit gedrag niet voldoende wordt begrepen, ervaren kinderen een andere behandeling, wat leidt tot sociale uitsluiting en stigmatisering. (Meij, 2021; Tickamyer et al., 2017). Dit leidt vervolgens weer tot minder kansen. Minder kans op een passende opleiding, op een passende baan én minder kans op de juiste ondersteuning. Hierdoor vergroot de kans dat de cirkel van armoede zich van generatie op generatie herhaalt (Meij en Snip, 2023).
In ‘De cirkel van generatiearmoede’ werd ook onderzocht welke factoren helpen om de cirkel van generatiearmoede te doorbreken. Hieruit blijkt dat veel van de huidige methoden om armoede te bestrijden inzetten op gedragsverandering van individuen. Mensen in (generatie)armoede ervaren dit vaak als neerbuigend en symptoombestrijding. Effectieve armoedebestrijding zet juist in op het verbeteren van de omstandigheden van mensen in armoede en het voorkomen van ingrijpende ervaringen die voor stress en trauma zorgen (Meij en Snip, 2023). Lees het rapport De cirkel van generatiearmoede voor meer inzichten.
Grote regionale verschillen in bijstandsuitkeringen
In januari 2023 ontvingen in de provincie Groningen 29 op de 1.000 inwoners een bijstandsuitkering. Het Nederlands gemiddelde lag in die periode op 22 per 1.000 inwoners. In de periode 2011 tot en met 2017 steeg het aantal bijstandsuitkeringen zowel in de provincie Groningen (van 29 naar 36), als landelijk (van 21 naar 26). Sinds 2017 daalt dit aantal weer.
Binnen de provincie Groningen zijn er grote verschillen in het aantal bijstandsuitkeringen per 1.000 inwoners. In januari 2023 was het aantal bijstandsuitkeringen het hoogst in de gemeente Groningen (40 per 1.000 inwoners) en Oldambt (31 per 1.000 inwoners), en het laagst in Westerkwartier (11 per 1.000 inwoners) en Westerwolde (16 per 1.000 inwoners).
Groningers hebben meer moeite met rondkomen
De mate waarin mensen zelf aangeven te kunnen rondkomen biedt aanknopingspunten om materiële welvaart te duiden. In 2022 gaf 20,4% van de inwoners van Groningen aan moeite te hebben met rondkomen. Dit lag boven het landelijk gemiddelde van 18,8%. Zowel landelijk als in de provincie Groningen geven mensen in de leeftijdsgroep 65 jaar en ouder minder vaak aan moeite te hebben met rondkomen. Het verschil tussen de leeftijdsgroep 65 en ouder en de leeftijdsgroep 18 tot 65 was in de provincie Groningen 9,5% ten opzichte van 23,9%. Landelijk was dit 10,9% tegenover 21,3%. De groep 65 jaar en ouder heeft over het algemeen de zekerheid van inkomen van het pensioen. Daarentegen hebben ouderen, en met name alleenstaande ouderen, in de jaren vlak voor de AOW-gerechtigde leeftijd wel een hoger risico op armoede tot het moment dat hun AOW in gaat. In de leeftijdscategorie 55 en 65 jaar raken steeds meer mensen door arbeidsongeschiktheid en werkloosheid afhankelijk van een uitkering. In deze leeftijdsgroep is het aandeel met een armoederisico dan ook hoger (CBS, 2021).
Binnen de provincie was het aandeel mensen dat aangaf moeite te hebben met rondkomen het hoogst in Pekela (27,5%) en Groningen (23,4%). Het percentage was het laagst in Westerkwartier (15,6%) en Het Hogeland (15,8%).
Meer informatie en inzichten
Meer weten over Materiële Welvaart in Groningen? Download hier de Monitor Brede Welvaart Groningen 2022 voor meer informatie en inzichten, zoals bijvoorbeeld de uitdagingen met betrekking tot het versterken van de brede welvaart in Groningen.
Meer weten over Armoede in Groningen? Bekijk hier alle verdiepende cijfers en publicaties over armoede in Groningen.
Verantwoording indicatoren
Voor het thema materiële welvaart gebruikt het CBS in de Regionale Monitor Brede Welvaart (RMBW) twee indicatoren, het bruto binnenlands product en het mediaan besteedbaar inkomen.
Wij vullen deze indicatoren aan met regionale gegevens over (langdurig) laag inkomen, bijstandsuitkeringen en kunnen rondkomen. We duiden de cijfers en gaan in op kwetsbare groepen in de regio.