Problematische schulden in de provincie Groningen
Deze pagina toont hoe het aandeel huishoudens met schulden in de Groningse gemeenten zich in de afgelopen jaren heeft ontwikkeld. Daarnaast zie je welke achtergrondkenmerken en risicofactoren vaak met problematische schulden gepaard gaan. Wanneer we het hebben over (geregistreerde problematische) schulden, worden hiermee de geregistreerde problematische schulden volgens de richtlijnen van het CBS bedoeld. Met behulp van geregistreerde betalingsachterstanden van verschillende instanties is bepaald welke huishoudens met problematische schulden te maken hebben.
Aandeel Groningse huishoudens met schulden gelijk aan Nederland
In de onderstaande figuur is het aandeel huishoudens met problematische schulden per gemeente te zien. In de provincie Groningen is Pekela de gemeente met het hoogste aandeel huishoudens met problematische schulden (12,7%). De Groningse gemeente met het laagste aandeel schulden is Westerkwartier (5,6%).
Op het tweede tabblad van de figuur zie je hoe zich het aandeel huishoudens met schulden zich in de afgelopen jaren heeft ontwikkeld. Het aandeel huishoudens met problematische schulden in de provincie Groningen (8,2%) is in de afgelopen jaren ongeveer gelijk aan dat van Nederland (8,3%). Zowel in de provincie als in de gemeenten is het aandeel huishoudens met schulden redelijk stabiel, met een lichte daling tussen 2016 en 2017. Aangezien de meest recente cijfers over het jaar 2018 gaan, kunnen we nog niets zeggen over de gevolgen van de coronacrisis op het aantal huishoudens met schulden.
Op het derde tabblad van de figuur wordt per gemeente het aandeel huishoudens met schulden vergeleken met het aandeel huishoudens dat een laag inkomen heeft. De Groningse gemeenten met een hoog aandeel huishoudens met problematische schulden zijn over het algemeen ook de gemeenten met een hoog aandeel huishoudens met een laag inkomen. Dat geldt ook in de rest van Nederland. Uit onderzoek van het Sociaal Cultureel Planbureau en het Centraal Planbureau blijkt dat dit komt doordat armoede en schulden vaak gepaard gaan. Een van de redenen hiervoor is dat personen met een laag inkomen makkelijker schulden op te bouwen, doordat er minder geld binnenkomt om schulden af te lossen en doordat er (door een tekort aan inkomen) vaker een reden is om geld te lenen. Een andere oorzaak van de overlap tussen armoede en schulden, is dat dezelfde risicofactoren (zwak sociaal netwerk, slechte gezondheid etc.) beide problemen veroorzaken.
De gemeente Groningen heeft ondanks het hoge aandeel huishouden met een laag inkomen, een relatief laag aandeel huishoudens met problematische schulden (7,1%). Dit kan wellicht verklaart worden door het hoge aandeel studentenhuishoudens in Groningen. Studentenhuishoudens hebben relatief weinig te maken met problematische schulden en duwen daardoor het gehele aandeel huishoudens met schulden naar beneden. Bij de berekening van het aandeel huishoudens met (langdurig) lage inkomens worden studentenhuishoudens buiten beschouwing gelaten en halen ze het gemiddelde aandeel dus ook niet naar beneden.”
Achtergrondkenmerken van huishoudens met schulden
In de onderstaande figuur is per gemeente te zien hoe verschillende achtergrondvariabelen verdeeld zijn in huishoudens met en zonder geregistreerde problematische schulden. Het verschil tussen de staven laat zien of een persoon met een bepaald achtergrondkenmerk relatief vaker of minder vaak problematische schulden heeft. Zo zien we bijvoorbeeld dat het aandeel 25- tot 45-jarigen bij de groep met geregistreerde problematische schulden een stuk hoger is dan in de totale bevolking. Zij hebben dus relatief vaker schulden dan mensen binnen een andere leeftijdscategorie.
Selecteer eerst een thema en vervolgens een kenmerk.
Over het algemeen komen de achtergrondvariabelen die we bij huishoudens met schulden zien voor een groot deel overeen met de kenmerken van huishoudens met een laag inkomen. Huishoudens met een referentiepersoon van 65 jaar of ouder hebben bijvoorbeeld niet alleen minder vaak een laag inkomen, maar ook relatief minder vaak problematische schulden. Eenpersoons- en eenouderhuishoudens hebben vaker schulden dan andere huishoudenssamenstellingen. Dat geldt ook voor huishoudens met een niet-westerse migratieachtergrond.
Personen met een risico op problematische schulden
Op basis van de gegevens over personen met problematische schulden, heeft het CBS een aantal groepen geïdentificeerd die een verhoogde kans hebben om problematische schulden te ontwikkelen. Hieronder vallen onder andere personen die verdacht worden van een misdrijf, personen met een laag inkomen of weinig vermogen en personen die recent uit elkaar zijn gegaan. Alle personen die tot 1 of meerdere van deze groepen behoren, noemt het CBS de risicogroep. In onderstaande figuur is per gemeente te zien welk aandeel van de inwoners tot de risicogroep behoort.
Het aandeel personen met een risico op problematische schulden is in de provincie Groningen ongeveer gelijk aan het aandeel in Nederland. In de gemeente Groningen is het aandeel het hoogst (3,4%). Dit kan deels verklaard worden door het hoge aandeel huishoudens met een laag inkomen in de gemeente Groningen. De gemeente Westerkwartier telt naar verhouding de minste inwoners met een risico op problematische schulden.
Schulden bij kwetsbare huishoudens
Het CBS toont aan dat ‘kwetsbare huishoudens’ relatief vaker met schulden te maken krijgen. Huishoudens die bijvoorbeeld moeten rondkomen van een uitkering, beroep doen op toeslagen of te maken hebben met hoge zorgkosten, hebben vaker schulden dan huishoudens die daar niet mee te maken hebben. In de onderstaande figuur is voor een aantal kenmerken van kwetsbare huishoudens te zien in welke mate zij samenhangen met problematische schulden. Het verschil tussen de twee staven laat zien of een huishouden met een bepaald kenmerk relatief vaker of minder vaak problematische schulden heeft.
Selecteer eerst een thema en vervolgens een kenmerk.
In de figuur is te zien dat huishoudens met problematische schulden vaker te maken hebben met hoge zorgkosten, vaker gebruik maken van toeslagen en dat ze vaker rond moeten komen van een uitkering. Deze kenmerken hangen samen en kunnen elkaar beïnvloeden.