Milieu
Een schone en aantrekkelijke woonomgeving draagt bij aan de brede welvaart. We zijn immers afhankelijk van onze leefomgeving en het milieu voor een goed en gezond leven. Daarnaast hangt milieu samen met de mate waarin iemand zich thuis en betrokken voelt bij zijn of haar leefomgeving. Voldoende ruimte, natuur en frisse lucht dragen hieraan bij.
In het kort
- Het totale percentage natuur- en bosgebied in Groningen beslaat 6% van het totale oppervlak. In Nederland is dit gemiddeld 14,9%. Groningers hebben gemiddeld minder natuurgebied per inwoner tot hun beschikking dan het Nederlandse gemiddelde (24 hectare tegenover 29 hectare per 1.000 inwoners).
- Stedelijke gebieden in Groningen hebben vaker te maken met hittestress. En natuur- en landbouwgebieden hebben een groter risico op droogtestress.
- Gemiddeld genomen wordt er in Groningen per particuliere woning meer gas verbruikt dan landelijk. Het elektriciteitsverbruik per woning is daarentegen het laagst van alle provincies.
- Het percentage huishoudens in energiearmoede ligt in Groningen hoger dan gemiddeld in Nederland.
Veel waardering voor Groninger Landschap
Het Groninger Panel waardeert het Groninger landschap hoog, met een rapportcijfer 8. Ze waarderen vooral de rust, ruimte en de weidsheid van het Groninger landschap (zie ook de pagina over Wonen). Ook de variantie in het Groninger landschap wordt gewaardeerd, met daarin eveneens culture aspecten, zoals de wierden, borgen en kerken.
Terugkijkend op de afgelopen 5 jaar vindt 37% van de Groningers dat de kwaliteit van het Groninger landschap gelijk is gebleven. Eén op de zes ervoer een verbetering. Opvallend is dat, tegelijkertijd, ruim een kwart van de Groningers vindt dat de kwaliteit van het Groninger landschap de afgelopen 5 jaar achteruit ging (28%). Hier wordt vaak gerefereerd aan horizonvervuiling door windmolens en zonneparken in het landschap.
Als onderbouwing van wat de kwaliteit van het Groninger landschap beïnvloedt, noemt het Groninger Panel vooral de natuur in nabijheid van huizen en het onderhoud van de natuur, maar ook de komst van zonneparken en windmolens en de aardbevingsschade.
“Ik zie dat de provincie veel onderneemt om het landschap te verbeteren, evenals de stichting Het Groninger Landschap. Er zijn prachtige gebieden gerealiseerd om in te wandelen/fietsen.”
“Schade door de aardbevingen laten hun sporen duidelijk na. De dorpen zijn de dorpen niet meer. Panden hebben schade. Ze zijn daardoor hersteld of afgebroken. Het aangezicht, de kern, van de dorpen is in de ziel aangetast. Het heeft niet meer de uitstraling van voorheen. Daarnaast is er de toename van windmolens in de provincie. Het tast het aangezicht van de ruimte aan en berokkent het schade aan de dieren en aan de mens.”
“De windmolens en zonneparken zijn niet echt mooi, maar er wordt wel veel gedaan om het landelijke karakter te handhaven.”
Natuur- en bosgebieden
Het totale percentage natuur- en bosgebied in Groningen beslaat 6% van het totale oppervlak. Hiermee heeft Groningen relatief het laagste percentage natuur- en bosgebieden van alle 12 provincies. In Nederland is dit gemiddeld 14,9%. Inwoners van Groningen hadden in 2017 minder natuurgebied per inwoner dan de gemiddelde Nederlander, namelijk 24 hectare per 1.000 inwoners tegenover 29 hectare per 1.000 inwoners. In 2015 was dit in Groningen nog 26 hectare.
Tussen 1996 en 2017 is het natuur- en bosgebied in Groningen met 1% toegenomen. De gemeente Het Hogeland heeft het meeste bos- en natuurgebied (7,8%), gevolgd door Oldambt en Groningen (beiden 7,4%). Gemeente Veendam heeft met 0,7% het minste aandeel bos- en natuurgebied van de provincie Groningen.
Afstand tot openbaar groen
De gemiddelde afstand tot openbaar groen wordt berekend over de weg tot het dichtstbijzijnde openbaar groen. Het terrein is minimaal 1 hectare groot en kan een park of plantsoen, terrein voor dagrecreatie, natuur of bosgebied zijn.
De meest recente data betreft 2017. De afstand tot openbaar groen is in 2017 in Groningen hetzelfde als in de meeste andere provincies, namelijk 0,5 kilometer. In de provincies Utrecht, Noord-Holland en Flevoland is dit minder: respectievelijk 0,4; 0,4; en 0,3 kilometer. In Groningen is tussen 2006 en 2015 de afstand tot openbaar groen iets afgenomen, van 0,7 naar 0,5 kilometer. In de gemeenten Oldambt en Veendam is de afstand het laagst met 0,4 kilometer, en in Westerkwartier het hoogst, met 1,1 kilometer.
Kwaliteit zwemwater
Het Europees Milieuagentschap monitort de kwaliteit van zwemwater in de binnenwateren. De kwaliteit van het zwemwater wordt volgens deze EU-normen ingedeeld in 4 klassen, waarbij 1 staat voor slecht en 4 voor uitstekend.
In Groningen is de kwaliteit van het zwemwater van de binnenwateren in 2022 uitstekend, op een gelijk niveau met de meeste andere provincies. Dit geldt voor de meeste Groningse gemeenten. Alleen in gemeenten Groningen, Oldambt, Westerkwartier en Westerwolde werd de zwemwaterkwaliteit met een 3 (goed) beoordeeld.
Het water aan de Groningse kust scoort daarentegen een 1 en wordt derhalve gekwalificeerd als slecht.
Ervaren hittestress en wateroverlast
Klimaatverandering heeft aanzienlijke effecten op de Groningse natuur. Stijging van temperatuur, forse periodes van droogte en extreme regenval raken de Groningse natuur. Er is objectief sprake van hittestress door warme nachten als er meer dan 14 tropische nachten per jaar voorkomen in een bepaald stedelijk gebied (Klimaateffectatlas).
In het huidige scenario zijn het vooral de stedelijke gebieden in Groningen die meer hittestress ervaren. Daar komt bij dat het stedelijk ‘hitte-eilandeffect’ zorgt voor meer warmte waardoor het in het centrum van steden tot wel 1,5 graad warmer kan worden dan in dorpen of het platteland. In de stad Groningen ervaart een inwoner gemiddeld 9 – 10 dagen per jaar hittestress. In de andere stedelijke gebieden binnen de provincie, zoals Delfzijl, Stadskanaal en Veendam, is dit iets lager en is er gemiddeld ongeveer 7 dagen per jaar sprake van hittestress.
In 2022 is het Groninger Panel gevraagd in hoeverre zij in het afgelopen jaar last hadden van hitte in de woning of woonomgeving; 11% van de Groningers gaf aan dat zij hier vaak last van hadden. We zien daarbij verschillen tussen Groningers die wonen in stedelijke gebieden ten opzichte van niet-stedelijke gebieden. Binnen de groep die in een stedelijk gebied woont, gaf 16% aan dat zij vaak last hadden van hitte. In de niet-stedelijke gebieden lag dit percentage op 10%.
Het aantal dagen dat er extreme neerslag valt (gemiddeld aantal dagen meer dan 25 mm) en er objectief sprake is van wateroverlast, ligt in de provincie Groningen (tussen 1 en 2 dagen) onder het landelijke gemiddelde (tussen 2 en 3 dagen). Er is in Groningen op basis van het percentage jaarlijkse opbrengstderving bij gras sprake van een laag (minder dan 10%) tot matig (tussen 10% en 20%) risico op droogte.
Het Groninger Panel heeft minder last van wateroverlast dan hittestress, al geeft nog steeds één op de vijf inwoners aan dat zij last hadden van wateroverlast.
Uitstoot fijnstof naar lucht gehalveerd ten opzichte van 2000
Fijnstofdeeltjes zijn schadelijk voor de gezondheid en worden uitgestoten door onder andere industrie en verkeer.
In 2021 werd er in Groningen gemiddeld 300 ton PM2.5 per km2 uitgestoten. In 2000 was de emissie van fijnstof in Groningen nog 600 ton PM2.5 per km2. De uitstoot van fijnstof is dus met de helft gedaald.
De gemiddelde uitstoot voor in Nederland daalde tussen 2000 en 2021 van 1.200 naar 500 ton PM2.5 per km2. De uitstoot van fijnstof is in Groningen dus veel lager dan gemiddeld in Nederland.
Binnen Groningen stootten de gemeenten Groningen en Veendam (beiden 600) de hoogste uitstoot van fijnstof per km2.
Broeikasgasemissies
Op het gebied van broeikasgasemissies per inwoner zit Groningen ver boven het landelijk gemiddelde. In 2021 stond Groningen in de rangschikking van alle provincies op de 2e plek met 28,7 ton CO2-equivalent per inwoner. Landelijk was het gemiddelde 11,0 ton per inwoner. Ten opzichte van 2015 is de uitstoot in de provincie Groningen gestegen (van 26,8 naar 28,7 ton).
In de Regionale Monitor Brede Welvaart van CBS worden alle broeikasgassen meegerekend, zoals methaan, lachgas en fluorhoudende gassen, en omgerekend naar CO2-equivalenten. Eén kilo CO2-equivalent staat gelijk aan het effect van de uitstoot van 1 kilo CO2.
Binnen Groningen is de uitstoot per inwoner het hoogst in de gemeenten Het Hogeland (218,6 ton), gevolgd door Eemsdelta (58,7 ton). In Groningen (4,6 ton) en Stadskanaal (4,8 ton) is de uitstoot het laagst. Een hoog cijfer kan veroorzaakt worden door relatief meer zware industrie of autowegen per inwoner. Ook land- en tuinbouw zijn verantwoordelijk voor een hogere uitstoot van broeikasgasemissies. Zo zien we de Eemshaven en het chemiepark in Delfzijl terugkomen in de cijfers. Een laag cijfer kan komen doordat in een stedelijke omgeving de bevolkingsdichtheid hoger is, de woningen gemiddeld kleiner zijn, en men bijvoorbeeld meer gebruik maakt van de fiets en het openbaar vervoer in plaats van de auto (Gill & Moeller, 2018).
Energietransitie
De energietransitie is één van de grootste sociaal-maatschappelijke opgaven voor de komende periode. De Nederlandse overheid wil de energievoorziening richting 2050 verduurzamen. Fossiele brandstoffen moeten worden vervangen door duurzame of hernieuwbare energiebronnen (zonne- en windenergie en aardwarmte).
Meer gas-, maar minder elektriciteitsverbruik in Groningen
In Groningen wordt, op Drenthe en Friesland na, het meeste gas verbruikt van alle Nederlandse provincies. Een gemiddelde woning in Groningen verbruikte in 2022 1.140 m3 gas. Het aandeel ligt hoger voor koopwoningen dan voor huurwoningen (respectievelijk 1.330 m3 tegenover 910 m3). Landelijk is het verbruik gemiddeld 980 m3. Binnen de provincie Groningen is het gasverbruik het hoogst in de gemeente Westerwolde (1.470 m3) en het laagst in de gemeente Groningen (930 m3). Het gasverbruik hangt vaak samen met het type woning. Vrijstaande oudere huizen met een groot oppervlak zijn moeilijker te verwarmen. Dit type woning komt minder vaak voor in stedelijke gebieden.
Voor elektriciteitsverbruik zien we een ander beeld. In een Gronings huis wordt gemiddeld het minste elektriciteit verbruikt van alle provincies. Het gaat daarbij om 2.440 kWh in Groningen, tegenover 2.640 kWh landelijk. Ook hier is sprake van een hoger elektriciteitsverbruik in koopwoningen (2.840 kWh) dan in huurwoningen (1.950 kWh). Binnen de provincie Groningen is het energieverbruik het laagst in de gemeente Groningen (2.130 kWh) en het hoogst in de gemeenten Westerwolde (2.990 kWh) en Westerkwartier (2.830 kWh).
Van de ruim 290.000 woningen in Groningen heeft 61,7% een geldig energielabel, iets boven het nationale niveau (59,8%). Circa 30% heeft een A-label (of hoger), wat lager is dan het landelijk gemiddeld (32%). Daarnaast heeft Groningen, vergeleken met het landelijk gemiddelde, meer woningen met een energielabel D of lager (29% versus 26%).
Energiearmoede het hoogst in Pekela en Oldambt
De energietransitie heeft ingrijpende gevolgen voor Groningse huishoudens. Met name ten aanzien van de betaalbaarheid van de energietransitie liggen er de nodige uitdagingen. Het verduurzamen van woonruimtes is voor huurders en eigenaren met lage inkomens moeilijker te realiseren. Zeker bij oplopende energiekosten dreigt voor inwoners met lage inkomens in toenemende mate energiearmoede (Sociaal Planbureau Groningen, 2020b). Eind 2022 gaf ruim een kwart van het Groninger Panel (28%) aan moeite te hebben met het betalen van de energierekening. Een vergelijkbare groep (26%) zei het financieel niet op te kunnen brengen om te investeren in duurzame energie(maatregelen).
Problemen van algemene armoede en energiearmoede zijn uiteraard sterk met elkaar verweven, maar dit gaat niet voor iedereen op. Ook de energetische kwaliteit van de woning doet er in belangrijke mate toe (TNO, 2021). We spreken van energiearmoede als een huishouden te maken heeft met een laag inkomen in combinatie met een hoge energierekening of een woning van (zeer) slechte energetische kwaliteit (TNO, 2021). Om een beeld te krijgen van (mogelijke) energiearmoede kijkt TNO in samenwerking met CBS naar het aandeel huishoudens waarvan het gestandaardiseerd huishoudinkomen niet hoger is dan 130% van de lage inkomensgrens. Dit wordt vergeleken met huishoudens waarvan de energierekening of het verwachte energieverbruik hoger is dan het gemiddelde van woningen met een energielabel C. Deze indicatoren geven samen een inschatting van het aandeel huishoudens dat mogelijk te maken krijgt met energiearmoede.
In de provincie Groningen gaat dit gemiddeld om 10,8% van de huishoudens. Dit ligt ver boven het landelijk gemiddelde (7,4%). Alle Groningse gemeenten zitten boven het landelijk gemiddelde. In de gemeenten Pekela (14,8%) en Oldambt (13,2%) is het potentieel aantal huishoudens met energiearmoede het hoogst.
Meer informatie en inzichten
Meer weten over milieu in de provincie Groningen? Download hier de Monitor Brede Welvaart Groningen 2022 voor meer informatie en inzichten, zoals bijvoorbeeld de uitdagingen met betrekking tot het versterken van de brede welvaart in Groningen.
Verantwoording indicatoren
De Regionale Monitor Brede Welvaart van CBS brengt het thema Milieu in beeld met zeven indicatoren;
- Natuur- en bosgebieden;
- Natuurgebied per inwoner;
- Afstand tot openbaar groen;
- Emissies van fijnstof naar lucht;
- Broeikasgasemissies per inwoner;
- Kwaliteit van zwemwater binnenwateren;
- Kwaliteit van zwemwater kustwateren.
We vullen deze indicatoren aan met regionale inzichten. We kijken specifiek naar waardering voor het Groningse landschap, hittestress en droogte. In het kader van de energietransitie kijken we daarnaast ook naar gas- en elektriciteitsverbruik, energielabels en (de kans op) energiearmoede onder Groninger huishoudens.