Ouderenzorg
Veel ouderen blijven tot op hoge leeftijd zelfstandig wonen en willen dat ook. De mate waarin zij gebruik maken van zorg en ondersteuning loopt daarbij sterk uiteen. Naarmate de leeftijd toeneemt, groeit de kans dat wijk-, welzijn- en zorgvoorzieningen en informele zorg nodig zijn. Wie meerdere vormen van zorg gebruikt, heeft er belang bij dat deze onderling goed zijn afgestemd. Dat lukt alleen als alle betrokken (zorg)partijen zich realiseren dat ze een schakel zijn in de zorgketen en de verbinding met andere schakels zoeken.
Overgang naar langdurige zorg kan met minder stress
De overgang van ouderen naar langdurige zorg is vaak stressvol voor ouderen zelf en hun naasten. Onderzoek van Sociaal Planbureau Groningen (2020) laat zien waar aanknopingspunten liggen om de stress te verminderen. Deze zijn hieronder in drie punten samengevat:
- De taken en onderlinge taakverdeling van verschillende professionals die bij de overgang naar langdurige zorg betrokken zijn, zijn voor mantelzorgers en ook voor professionals vaak niet duidelijk. Dit betreft onder meer de huisarts en de casemanager dementie. Opmerkelijk is dat de casemanager dementie en de cliëntondersteuner, die mensen helpen de weg door het zorgdoolhof te vinden, zelf ook onderdeel van het doolhof zijn.
- De informatie die van belang is bij de overgang naar langdurige zorg is moeilijk (en soms helemaal niet) vindbaar. Het hangt sterk van toeval af, of ouderen en mantelzorgers een professional treffen die hen goed informeert.
- Door lang te wachten met het aanvragen van (een indicatie voor) langdurige zorg en een verhuizing naar een verpleeghuis, werken ouderen en hun naasten crises in de hand. Ouderen en naasten zouden zelf meer regie moeten nemen, en beter anticiperen op beperkingen bij het ouder worden.
Aantal ouderen in Groningen neemt toe
De komende jaren neemt het aantal en aandeel ouderen in de Groningse bevolking toe. De prognose voor de komende drie decennia laat zien dat de toename van het aantal 80+’ers in de Groningse bevolking tot 2035 gelijk oploopt met die in heel Nederland. Daarna vlakt de groei in de provincie Groningen af, in vergelijking met die in het gehele land.
De sterke toename van het aantal 80+’ers doet zich in alle Groningse gemeenten voor. In Pekela, Stadskanaal en Oldambt is de toename het kleinst; de prognose laat (net) geen verdubbeling zien. In de leeftijdsopbouw van de bevolking zijn er grote verschillen tussen de gemeente Groningen en de andere Groningse gemeenten. Zo zal naar verwachting 6% van de bevolking van de gemeente Groningen in 2040 boven de 80 zijn, terwijl dat percentage voor Appingedam, Haren, Ten Boer en Westerwolde boven de 14% ligt. In vrijwel alle Groningse gemeenten zal de bevolking in 2040 naar verwachting voor meer dan 30% uit 65+’ers bestaan. Na de gemeentelijke herindeling van 2019 is Groningen de enige gemeente waarvoor dit niet geldt.
Op grond van de huidige situatie in en rond de zorg is te verwachten dat de demografische ontwikkelingen de volgende consequenties hebben voor de zorg:
- Grotere vraag naar zorg en hogere zorgkosten. Cijfers over het huidig zorggebruik laten zien dat 85+’ers meer beroep doen op de langdurige zorg, de wijkverpleging, de huisarts, medicijnen en hulpmiddelen en op de bijbehorende zorgbudgetten dan jongere leeftijdsgroepen (Vektis 2018). De verwachting is dat de collectieve uitgaven aan curatieve en langdurige zorg van 2016 tot 2040 stijgen van 9% naar 15% (van het bbp). Een bijkomend risico van de stijgende zorgvraag is dat er een grote hoeveelheid partijen betrokken is bij de zorg en de onderlinge verhoudingen complex worden. Hierdoor kan het lastig worden om tot samenwerking te komen binnen de regio (CPB 2020).
- Minder informele zorgverleners beschikbaar. Informele zorg voor 80+’ers wordt nu vooral geleverd door mensen in de leeftijdsgroep 45 tot 65 jaar, veelal (schoon)kinderen. Dit dreigt spaak te gaan lopen: terwijl het aantal 80+’ers de komende decennia verdubbelt, neemt de leeftijdsgroep 45 tot 65 jaar met een kwart af.
- Minder aanbod van zorgprofessionals. De leeftijdsgroep waartoe vrijwel de gehele beroepsbevolking behoort (20 tot 65 jaar) wordt de komende jaren kleiner. Dat maakt het lastiger de huidige krapte op de arbeidsmarkt voor zorg en welzijn om te buigen.
Een kwart van de mensen in Groningen heeft lage gezondheidsvaardigheden
Van de senioren in het Groninger panel heeft 28% lage functionele gezondheidsvaardigheden. Dit percentage loopt op naar 33% in de leeftijd 75-plus. Mensen met lage functionele gezondheidsvaardigheden hebben moeite met lezen, schrijven, rekenen en zoeken van informatie op het internet. Van de senioren heeft 27% lage interactieve gezondheidsvaardigheden en dit stijgt naar 42% in de leeftijd 75-plus. Deze groep heeft moeite met het toepassen, het reflecteren op en met het communiceren over informatie in relatie tot hun gezondheid. Eerder Nederlands onderzoek laat vergelijkbare percentages zien.
Van de senioren beoordeelde 77% hun gezondheid als goed of heel goed. Senioren met lage gezondheidsvaardigheden zijn minder positief dan senioren met hoge gezondheidsvaardigheden (66% tegenover 81%). De meerderheid van de senioren (89%) ervaart weinig hinder van lichamelijke klachten of beperkingen in het dagelijks leven. Senioren met lage gezondheidsvaardigheden (19%) en senioren in de leeftijd 75-plus (14%) geven vaker aan dat beperkingen hun leven behoorlijk of ernstig beïnvloeden. Een verklaring hiervoor kan zijn dat ze vaker (chronische) aandoeningen hebben. Senioren met lage gezondheidsvaardigheden bezoeken vaker de huisarts, medisch specialist en/of het ziekenhuis.
Ketenanalyse ouderenzorg
Over het algemeen zijn ouderen tevreden over de zorg en ondersteuning die zij krijgen. Echter zijn er nog wel een aantal minpunten en knelpunten. Zo is de zorg te ingewikkeld geregeld doordat er drie wetten zijn (Wmo, Zvw en Wlz) die niet soepel op elkaar aansluiten. Het is dan ook geen vanzelfsprekendheid dat zorgverleners die gelijktijdig of achtereenvolgend zorg bieden aan dezelfde oudere hierover onderling afstemmen en tijdig informatie uitwisselen.
Daarnaast heeft de ouderenzorg te maken met een tekort aan personeel. Gevreesd wordt dat dit probleem alleen maar toe zal nemen de komende jaren, vooral in dunbevolkte gebieden.
Voor de hele zorgketen en voor vier onderdelen afzonderlijk zijn ‘opgaven’ naar voren gekomen. Onderstaande figuur geeft een overzicht.
Ervaringen ouderen
Hoe zorgen we ervoor dat de zorg- en ondersteuning aansluit op wat ouderen nodig hebben? 45 ouderen vertelden over hun ervaringen met zorg- en ondersteuning thuis en in de buurt, zoals de huisarts en wijkverpleegkundige, zorg in het ziekenhuis, zorg na het ziekenhuis en opname in het verpleeghuis.
Over het algemeen zijn ouderen tevreden over de zorg die ze krijgen. Als we kijken naar het wijknetwerk dan zien we dat een goede band met de hulpverlener belangrijk is. Niet iedereen is even tevreden over de kwaliteit van de huisarts, mantelzorgers daarentegen worden wel erg positief beoordeeld. Een knelpunt is dat ouderen erg eenzaam kunnen zijn en ook ervaren dat ze geen extra tijd van bijvoorbeeld de thuiszorg kunnen vragen en/of de mantelzorg niet willen overvragen.
De ziekenhuiszorg wordt over het algemeen als positief ervaren al speelt hier soms het probleem dat ze voor hun gevoel te snel weer naar huis moeten of niet goed genoeg worden geïnformeerd. Deze problemen komen ook terug in de zorg na het ziekenhuis. Onder de meeste ouderen heerst een negatief beeld van het verzorgings- en verpleegtehuis. Ouderen hebben een sterke voorkeur om het liefst zo lang mogelijk thuis te wonen.
Ervaringen mantelzorgers
Veel mantelzorgers helpen ouderen om tot op hoge leeftijd zelfstandig te kunnen blijven wonen. De druk op mantelzorgers zal steeds verder toenemen, doordat er in verhouding steeds meer ouderen bijkomen en minder mantelzorgers beschikbaar zijn. We interviewden mantelzorgers over hoe zij de hulp beleven aan zelfstandig wonende ouderen die langdurig intensieve zorg en ondersteuning nodig hadden.
Mantelzorgers vangen soms erg complexe zorg op, die mensen voor lange tijd belast. Vaak hebben mantelzorgers het gevoel dat ze er alleen voor staan. Dit heeft ook veel impact op het sociale leven. Ze hebben behoefte aan een luisterend oor of iemand die met ze meedenkt. De ondersteuning die mantelzorgers wel krijgen sluit niet altijd aan bij de behoeften van de mantelzorger en van de oudere. Ze vinden dat zorgorganisaties niet altijd goed meedenken en verantwoordelijkheid nemen. Daarnaast is het voor mantelzorgers lastig om hun weg te vinden in de wet en regelgeving. Ze weten niet altijd hoe ze bepaalde dingen moeten regelen. Dit kost vaak veel tijd. Ook voelen ze zich niet altijd serieus genomen door instanties en worden ze soms van het kastje naar de muur gestuurd.