De coronacrisis heeft de gezondheid en gezondheidszorg flink op de proef gesteld. De grote golf aan coronapatiënten zorgt ervoor dat zorgpersoneel overuren draait, reguliere zorg wordt uitgesteld of afgezegd, en dat mensen zelf huiverig worden om benodigde zorg op te zoeken. Ook het vele thuiszitten vraagt veel van de lichamelijke en fysieke gezondheid van Groningers.
Gezondheid is bij 1 op de 5 verslechterd
1 op de 5 inwoners van Groningen geeft aan dat de gezondheid achteruit is gegaan. Dit kan komen door uitstellen of ontbreken van de benodigde zorg, maar ook door andere maatregelen zoals veel thuiswerken of een beperkt sociaal leven. Slechts 4% van de Groningers geeft aan dat de gezondheid is verbeterd door de coronacrisis.
Jongeren geraakt door psychische problemen, ouderen vooral lichamelijk
Vooral jongeren ondervinden een negatieve invloed van de coronacrisis op de lichamelijk en/of mentale gezondheid. Voor ruim een kwart van de inwoners van 18 tot 34 jaar is dit het geval. Naar mate de leeftijd toeneemt, neemt de invloed op de gezondheid af.
Net als in eerdere jaren ervaren jongeren voornamelijk psychische klachten, en overheersen lichamelijk klachten en aandoeningen bij de oudere leeftijdsgroepen. ‘Corona’ heeft er wel voor gezorgd dat de psychische klachten bij jongeren zijn uitvergroot. In 2019 gaf 36% van de 18 tot en met 34 jarigen aan dat zij door psychische klachten of persoonlijke problemen werden beperkt in hun dagelijkse activiteiten (paneluitvraag Gezondheid en Vitaliteit, Sociaal Planbureau Groningen, 2019). In november 2020 was dit 44%. Ook het percentage jongeren dat hier in sterke mate last van heeft, is gestegen van 8% in 2019 naar 12% in 2020.
De beperking van activiteiten door lichamelijke klachten is in verhouding tot 2019 onder alle leeftijdsgroepen juist afgenomen. Waar in 2019 nog 68% van de inwoners van 65 jaar en ouder aangaven te worden beperkt door lichamelijke klachten, is dit in 2020 gedaald tot 52%. Een verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat mensen door de coronacrisis meer thuis zitten en dus minder activiteiten hebben waarin lichamelijke klachten een beperking kunnen vormen.
1 op de 10 heeft één of meerdere vormen van zorg niet ontvangen
Het hoge aantal coronapatiënten zorgt voor een hoge druk op de zorg. Veel zorg voor niet-Covid patiënten wordt hierdoor uitgesteld of afgezegd (RIVM, september 2020). Van alle Groningers heeft 10% (deels) niet de zorg ontvangen die zij nodig hadden. Hierbij gaat het deels om zorg die niet geleverd werd, en deels om zorg waar de inwoner zelf van heeft afgezien. Vooral de zorg door het ziekenhuis of een medisch specialist werd niet geleverd. Als het de eigen keus was van inwoners om af te zien van zorg gaat het met name om zorg van een huisarts of doktersdienst.
Het uitstellen of afstellen van medische behandelingen kan grote gevolgen hebben voor de gezondheid op langere termijn. Zo heeft het RIVM berekend dat door minder geleverde zorg tijdens de eerste coronagolf in Nederland minimaal 50.000 gezonde levensjaren verloren zullen gaan.
Over heel 2020 zijn er naar schatting 1,19 miljoen minder verwijzingen naar medisch-specialistische zorg gedaan dan men zou verwachten zonder crisis. Dit komt doordat mensen minder naar de huisarts gingen of konden (NZA, januari 2021).
De gevolgen van het niet ontvangen van zorg die door Groningers worden genoemd, lopen erg uiteen. Onder jongere leeftijdsgroepen wordt met name genoemd dat er onzekerheid ontstaat over de lichamelijke gezondheid en dat mentale problemen aanhouden. Onder oudere leeftijdsgroepen noemt men vooral het langer door blijven lopen met fysieke klachten en de verergering van de klachten.
Kwart van de mantelzorgers ziet negatieve veranderingen in mantelzorgtaken
Een kwart van de leden van het Groninger Panel verleent mantelzorg, het grootste deel zowel voor als tijdens de coronaperiode. Van deze groep geeft het grootste deel aan dat de mantelzorgtaken niet zijn veranderd door de coronacrisis. 22% zegt dat de taken alleen in negatieve zin zijn veranderd, 10% zowel in positieve als in negatieve zin, en 3% alleen in positieve zin. De meest genoemde verandering in zowel positieve als negatieve zin is de hoeveelheid zorg die wordt verleend.
Er zijn grote verschillen te zien tussen mantelzorgers in verschillende zorgsituaties. Mantelzorgers die iemand binnen het eigen huishouden verzorgen ervaren minder vaak verandering (39%) dan mantelzorgers die (ook) iemand verzorgen buiten het eigen huishouden (62%).
Opvallend is dat mensen die binnen hun eigen huishouden mantelzorg verlenen het veel vaker als negatief ervaren dat ze meer mantelzorg moeten verlenen. Terwijl mensen die buiten hun eigen huishouden zorgen het juist vaker als negatief ervaren dat ze minder zorg konden verlenen. Vermoedelijk heeft dit te maken met enerzijds het wegvallen van dagopvang en professionele hulp, en anderzijds de beperkte mogelijkheid tot het bezoeken van naasten.