Participatie cruciaal in energietransitie, maar blijft achter
Draagvlak van de samenleving voor het ingezette beleid is essentieel. Om invulling te kunnen geven aan draagvlak is het belangrijk inzicht te hebben in het inwonersperspectief op de energietransitie: wat leeft er onder de inwoners van onze provincie ten aanzien van de energietransitie? Kunnen zij participeren? Uit onderzoeken onder het Groninger Panel in 2020 (3.435 respondenten) en eerder in 2019 (3.756 respondenten) blijkt dat er nog onvoldoende draagvlak en participatie bij de Groningers is ten aanzien van de energietransitie.
Plannen te ambitieus
Miljoenen woningen moeten energiezuiniger worden gemaakt. Voor 2050 moeten alle huizen in Nederland, en dus ook Groningen, van het aardgas af. Dit is te ambitieus vindt 43% van de Groningers. Dit is een, iets lager, maar vergelijkbaar aandeel dan in Friesland waar 46% procent de doelstellingen te ambitieus vond (Fries Sociaal Planbureau, 2020). Mensen die de doelstellingen te ambitieus vinden denken dat het niet haalbaar is, omdat er in Groningen veel oude woningen zijn die lastig energieneutraal gemaakt kunnen worden. Ook is men van mening dat het energienetwerk niet is toegerust op de transitie.
Daarnaast vragen veel mensen zich af of het voor iedereen betaalbaar is. Een trend die wordt gesignaleerd door Sociaal Cultureel Planbureau (2020), die stelt dat er een groot verschil is tussen mensen die (zeer) makkelijk rondkomen en mensen die zeer moeilijk rondkomen.
Dit laatste wordt ondersteund door de bevinding dat 15% van de Groningers die nu al moeite hebben om de energierekening te betalen, niet kan investeren in duurzame maatregelen en ook verwacht in de toekomst de energierekening niet te kunnen betalen. Zij zitten in een zogenaamde negatieve energiespiraal. Verder is er nog een groep die de voordelen van aardgas aankaart. Zij vinden het een relatief schone vorm van fossiele energie. Daarbij trekken zij de vergelijking met bijvoorbeeld Duitsland, waar juist wordt overgeschakeld op aardgas. Overigens is er ook een kleine groep (9%) die de ambities niet ver genoeg vindt gaan. Wat hen betreft zou de transitie sneller moeten gaan.
Uit uitgebreide interviews onder 32 panelleden blijkt verder dat een deel van de Groningers niet goed weet wie nu de waarheid spreekt als het gaat om de klimaatdoelen en de beste keuzes in verduurzaming. De overheid wordt vaak niet vertrouwd, want ‘die praat toch maar in het eigen straatje’.
Plannen niet haalbaar geacht
Slechts 30% van de Groningers is het oneens met de stelling dat hun woning in 2050 nog met aardgas wordt verwarmd. Dit is een erg laag aandeel. Zeker als je bedenkt dat 40% van de Groningers de ambities van het kabinet om van het gas af te gaan (minimaal) onderschrijft. Blijkbaar vindt een deel van de Groningers dat de ambities wel goed zijn, maar twijfelen ze aan de haalbaarheid. Dit blijkt ook uit het feit dat 43% van de Groningers van mening is dat de huidige plannen in de toekomst weer zullen worden teruggedraaid. Dat niet alleen Groningers twijfelen aan het uitbannen van aardgas voor verwarming van de woning, blijkt ook uit onderzoek van het SCP (2020) waar de groep die het aardgasvrij-beleid (in enige mate) steunt met 49% weliswaar het grootst is, maar er ook nog een flinke groep (27%) is die (in enige mate) tegen is.
Wereld te winnen in draagvlak en participatie
Een tweede, zeer belangrijke opgave is te komen tot een inclusieve energietransitie. Wil de overheid de gestelde klimaatdoelen halen, dan heeft zij iedere inwoner nodig. Inwoners meekrijgen in de energietransitie is een uitdagende opgave. Vooral als het gaat om kwetsbare personen en wijken. Sociaal Cultureel Planbureau (2016) sprak in het kader van de Omgevingswet over de kwaliteit van communicatie, de antennes van overheden en de reikwijdte van participatie. Om burgers goed mee te nemen in de veranderingen die plaatsvinden in hun leefomgeving zijn heldere uitgangspunten, open informatiestromen en kritische waarheidsvinding nodig. Volgens deze rapportage moet de overheid er ook voor zorgen dat burgers zich tijdig kunnen laten horen en ook gehoord worden. Tot slot wordt aandacht gevraagd voor situaties waarin vooral de groepen met meer van de diverse kapitaalsvormen reageren, en de vraag naar voren komt of het publieke belang wel voldoende is geborgd.
Het door de regering gestelde doel is om de helft van de inwoners eigenaar te laten zijn van lokale energieprojecten. Inspraak is een goed startpunt voor eigenaarschap. Bijna de helft van de Groningers vindt dat ze geen inspraak hebben in duurzame energiemaatregelen die in hun dorp of wijk worden genomen. Slechts 16% vindt dat ze dat wel hebben. Het is zelfs zo dat ongeveer een kwart van de Groningers vindt dat duurzame energiemaatregelen in hun dorp of wijk hen nu worden opgedrongen.
Dat voldoende participatie in Groningen geen vanzelfsprekendheid is blijkt ook uit recente rapportage “Verdeling onder hoogspanning” van de Noordelijke Rekenkamer (2020). Ten aanzien van een rechtvaardige verdeling van kosten en baten concluderen zijn onder andere dat omwonenden nauwelijks een positie hebben bij de aanwijzing van concentratiegebieden voor windenergie. Verder heeft Provinciale Staten omwonenden geen gelegenheid geboden de aanwijzing van de concentratiegebieden aan te vechten bij de bestuursrechter. Daarnaast zijn omwonenden laat bij het proces betrokken en hadden zij nauwelijks invloed op de inrichting van de wind- en zonneparken. Kortom, er valt nog een wereld te winnen.
Dat die wereld wel degelijk te winnen valt, blijkt uit het feit dat 72% van de Groningers meer zou willen weten over projecten ter verbetering of behouden van het milieu in hun buurt (8% participeert al in zulke projecten). Deze resultaten sluiten aan bij eerder onderzoek van de Rijkuniversiteit Groningen (2019) waaruit blijkt dat dat Groningers publieke participatie in verschillende fases en in diverse vormen overwegend wenselijk vindt, maar dat men denkt dat mensen op dit moment nauwelijks worden betrokken worden.
Mensen met inspraak staan positiever tegenover de energietransitie
Dat inspraak loont, tonen de onderstaande uitkomsten. Het blijkt dat meer participatie leidt tot:
- Minder scepsis over de plannen;
- Meer positiviteit over gerealiseerde wind en zonneparken en een positievere houding tegenover nieuwe projecten;
- Meer ruimte voor duurzame projecten in het Groninger landschap.
Sommige groepen blijven achter qua inspraak
Dat er voldoende draagvlak en participatie nodig is om de energietransitie te doen slagen is duidelijk. Maar het is ook van belang dat draagvlak en participatie aanwezig is onder alle groepen in de bevolking. Sociaal Cultureel Planbureau (2016) spreekt over eventuele Mattheüseffecten die een punt van aandacht behoren te zijn. Dit is een sociologische term die betekent dat rijken alsmaar rijker worden en armen alsmaar armer. Dit slaat ook terug op de omgevingswet en in het verlengde daarvan de energietransitie: “als sommigen een voorsprong hebben om hun leefomgeving beter te ontwikkelen en te beschermen dan anderen, is dat in strijd met het streven van de wet dat allen er voordeel van moeten hebben. In Groningen zien we dit terug: Jongeren, laagopgeleiden en mensen met lagere inkomens hebben minder het gevoel inspraak te hebben. Ook Groningers die in een negatieve energiespiraal zitten in die positie.
Conclusies en aanbevelingen
Een groot deel van de Groningers gelooft niet dat de klimaatdoelen, zoals die nu gesteld zijn, haalbaar zijn. Dat vraagt om extra inspanningen om het geloof in de haalbaarheid te vergroten. Dit kan deels gerealiseerd worden door het bewustzijn te vergroten. Maar mensen hebben ook behoefte aan meer en betrouwbare informatie.
Er is dus werk aan de winkel voor de verschillende overheden. Als meer mensen kunnen meepraten, -denken, -beslissen of anderszins kunnen participeren, vergroot dit het maatschappelijk draagvlak. Mensen geloven dan vaker in de klimaatdoelen en staan positiever tegenover wind,- en zonneparken in hun omgeving. Met slechts 16% die vindt dat ze inspraak hebben, blijft het grootste deel van Groningse bevolking mogelijk achter. Bovendien zijn er groepen die bovengemiddelde aandacht verdienen om de transitie ook helemaal inclusief te laten zijn. Groepen die momenteel achterblijven zijn jongeren, laagopgeleiden en mensen die minder verdienen.
Er zit ook een duidelijk verschil tussen mensen die het wel en niet belangrijk vinden een eigen bijdrage te leveren aan een beter milieu. Waarbij die laatste groep minder vaak vindt ze inspraak heeft in energieprojecten. Deze relatie dit lijkt een open deur. Het interesseert ze niet, dus waar zouden ze meepraten? Toch ligt hier een kans. Creëer bewustzijn en biedt mensen de mogelijkheden om toch een bijdrage te leveren. Dit zal het draagvlak voor de klimaatdoelen als geheel en de maatregelen die daarvoor genomen dienen te worden vergroten en verspreiden onder alle groepen inwoners. Een one-size-fits-all beleid is hierbij zeker niet de oplossing (SCP, 2016). Dat niet iedereen een bijdrage kan leveren, blijkt uit het feit dat 15% van de Groningers in een negatieve energiespiraal zit en niet de mogelijkheid heeft om de eigen woning te verduurzamen. Het is dan ook geen verrassing dat zij die niet mee kunnen doen voor zichzelf, ook niet mee willen doen voor elkaar.
Aanvullende informatie
Uitkomsten van het Groninger Panel zijn vaak ook op gemeenteniveau te berekenen. Zo ook voor de uitvragen van de energietransitie. Wij werken er aan om deze uitkomsten ook beschikbaar te maken, maar aarzel niet om contact met ons op te nemen hierover.
Neem gerust contact op met Hans Elshof of Saskia Duursma.