Krimp nauwelijks van invloed op toekomstplannen vmbo-jongeren
Geschreven op 6 september 2021
“De meeste jongeren merken weinig van krimp. En als ze wat merken, dan zien ze geen onoverkomelijke problemen.”
Bevolkingsprognoses laten zien dat het aantal jongeren in Groningse krimpgebieden de komende jaren sterk afneemt. Dit komt omdat er de afgelopen decennia minder kinderen zijn geboren en specifiek omdat jongeren vertrekken uit krimpgebieden. In deze dynamiek spreekt men vaak over leegloop, leegstand en allerlei andere woorden met een negatieve ondertoon die met bevolkingsdaling te maken hebben. Eerder onderzoek van de drie noordelijke planbureaus gezamenlijk wees uit dat jongvolwassenen vaak in de directe omgeving willen blijven. Hoe denkt de jeugd hierover?
Onderzoek van Sociaal Planbureau Groningen onder jongeren die op het vmbo zitten laat zien dat zij de toekomst in krimpgebieden helemaal niet zo somber zien. Van krimp merken zij weinig en hun sociale leven, het Groningse landschap en de cultuur bindt hen aan de regio. Zij zien daarom vaak een toekomst voor zichzelf weggelegd in hun thuisregio. De gevolgen van bevolkingskrimp, die ze soms ervaren, blijken maar zelden een oorzaak voor een vertrekwens te zijn.
Verbondenheid met de regio
Jongeren uit Oost-Groningen en Het Hogeland die een vmbo-opleiding volgen voelen zich over het algemeen sterk verbonden met hun regio van herkomst. Dit zorgt ervoor dat de meeste jongeren niet direct de behoefte hebben om later buiten hun regio te wonen. Dit is in lijn met eerder onderzoek, waaruit bleek dat in veel regio’s het vertrek van jongeren lang niet zo groot is als soms wordt gedacht. In Oost-Groningen is de groep 17-jarigen na 25 jaar ongeveer 15% gekrompen en in het Hogeland is dit ongeveer 25% (Sociaal Planbureau Groningen, 2020). De verbondenheid wordt vooral gevoeld omdat ze in de toekomst graag bij familie en vrienden in de buurt blijven wonen. Daarnaast hebben jongeren binding met de rust en de ruimte die in het Groningse landschap te vinden is.
Bevolkingsdaling
Bevolkingskrimp speelt geen grote rol in de toekomstige verhuisplannen van de ondervraagde jongeren. De meeste jongeren merken weinig van krimp. En als ze wat merken, dan zien ze geen onoverkomelijke problemen. Vaak ervaren zij de gevolgen van krimp hetzelfde als het leven op het platteland: de afstanden zijn groter en er wonen relatief veel ouderen. Jongeren weten niet beter, dus als hierin veranderingen optreden heeft dit weinig effect op hun waardering van de regio en daarmee de verhuisplannen.
Toekomstige baan of opleiding
Vmbo-jongeren geven aan dat ze een toekomstige opleiding of baan in de toekomst mogelijk buiten de regio zoeken, maar het vinden van een droombaan of passende opleiding lijkt in de meeste gevallen niet doorslaggevend in de keuze. Zo zijn er jongeren die aangeven dat als hun eerste keus niet goed bereikbaar is vanuit hun woonplaats, ze eerder een andere studie zouden volgen dan dat ze zouden verhuizen. Deze jongeren willen later ook liever niet verhuizen voor hun baan, al is een wat langere reistijd niet per definitie een probleem.
Grijs gebied tussen blijvers en vertrekkers
Dit onderzoek maakt duidelijk dat de toekomstige woonplaats van jongeren vaak geen kwestie is van óf blijven, óf vertrekken. Aan beide zijden zitten grijze gebieden. Er zijn namelijk jongeren die echt in hun huidige woonplaats willen blijven, maar ook jongeren die uit hun huidige woonplaats willen vertrekken, maar wel in de regio willen blijven. Bijvoorbeeld omdat ze in een wat grotere plaats willen wonen. Ook zijn er jongeren die absoluut willen vertrekken voor hun studie of baan, maar ook jongeren die na hun studie weer snel terug willen komen.
Gewenning
Of jongeren in de toekomst dicht bij huis willen blijven of (tijdelijk) ergens naartoe willen, wordt ook deels bepaald door gewenning. Die gewenning kan bestaan vanuit het verleden en de herkomst van jongeren. Zo zijn sommigen al vaker op een verre vakantie geweest, hebben sommigen veel familie elders in het land wonen, of zijn ze vaak verhuisd. Dit verleden vormt een andere norm voor jongeren, waardoor ze eerder open staan om (tijdelijk) te vertrekken.
Dagelijks leven
Ook gewenning in het dagelijks leven speelt een belangrijke rol. Jongeren die gewend zijn om in hun eigen dorp naar school te gaan, te werken en hun vrije tijd te besteden, zijn sneller geneigd het leven op die plek ook in de toekomst voort te zetten. Zijn ze al vaker buiten hun dorp te vinden, vanwege bijvoorbeeld een opleiding, dan geven jongeren ook vaker aan dat ze in de toekomst niet per se in hun dorp willen blijven. De effecten van deze gewenning lijken zich vooral op regionale schaal af te spelen. Zo willen jongeren bijvoorbeeld in een wat grotere plaats in de buurt wonen, of dichter bij de stad Groningen.
Meer informatie
Voor dit onderzoek zijn in totaal 27 interviews afgenomen onder jongeren in Oost-Groningen en Het Hogeland in de periode mei tot oktober 2020. Het betreft jongeren tussen de 12 en 18 jaar die een vmbo-opleiding volgen, of net zijn begonnen aan hun vervolgopleiding. Er is gekeken naar verschillende factoren die de verhuisplannen van jongeren in krimpgebieden beïnvloeden.
Met dank aan onze oud-WEP'er Klarieke Oudman en oud-stagiair Thom Klein.