Huurders minder tevreden met onderhoudsstaat en energiezuinigheid woning
Geschreven op 21 november 2019
“Het lijkt erop dat huurders in particuliere huurwoningen minder tevreden zijn over de energiezuinigheid dan huurders in de sociale huursector.”
De meeste Groningers zijn over het algemeen tevreden met hun woning. In een rapportcijfer uitgedrukt geven zij een 8,1 voor hun woning. Onder huurders ligt de tevredenheid lager: in 2018 waardeerden huurders de woning met een 7,3. Vooral de waardering van de onderhoudsstaat, aantrekkelijkheid en energiezuinigheid van de woning is lager dan bij woningeigenaren.
In Groningen is 44,6% van de woningen een huurwoning. Dit ligt iets boven het landelijk gemiddelde (42,8%). De sociale huurwoningen vertegenwoordigen 30,1% van de woningvoorraad in Groningen. Het overige deel is particuliere huur (14,5%). De gemeenten Groningen en Appingedam hebben het hoogste aandeel huurwoningen ten opzichte van de totale woningvoorraad.
Huurders minder tevreden over specifieke aspecten van woonsituatie
Ruim 90% van de Groninger Panelleden in een koopwoning vindt de woning (zeer) aantrekkelijk. Voor Groningers in een huurwoning gold dit in 2018 voor 69%.
Veel Groningse huurders zijn niet helemaal tevreden over specifieke aspecten van hun woonsituatie. Zo zijn huurders vaak minder tevreden (57%) over de onderhoudsstaat van de woning dan woningeigenaren (82%). Ook waren Groningse huurders in 2018 minder tevreden over de energiezuinigheid van de woning dan woningeigenaren (38% versus 50%).
Een gevoel van autonomie kan hierbij een rol spelen. Mensen die een huis kopen kunnen hun ideale huis beter creëren en zijn zelf verantwoordelijk voor het onderhoud en verduurzamen van de woning. Huurders zijn bij achterstallig onderhoud en verduurzaming veelal afhankelijk van de verhuurder.
Achterblijven verduurzaming particuliere huursector speelt mogelijk een rol
Of huurders in een sociale huurwoning anders oordelen over de woning dan huurders in een particuliere huurwoning, is op basis van onze paneldata niet met zekerheid te zeggen. Maar het lijkt erop dat huurders in particuliere huurwoningen minder tevreden zijn over de energiezuinigheid dan huurders in de sociale huursector. Deze voorlopige aanname op basis van enkele respondenten, lijkt gesteund door landelijke cijfers.
Landelijk blijkt namelijk dat binnen de huursector het aandeel zonnepanelen bij corporatiewoningen aanmerkelijk groter is dan bij particuliere huurwoningen (9% respectievelijk 6% van de eengezinswoningen) (CBS, 2019). We zien ook dat woningcorporaties tegenwoordig stevig inzetten op verduurzaming van de sociale huursector. De grote woningcorporaties hebben afgesproken dat hun woningvoorraad in 2021 op gemiddeld label B zit en dat in 2050 alle woningen co2-neutraal zijn (Platform 31, 2019). Landelijk is nu 14% van de koopwoningen uitgerust met zonnepanelen.
Landelijk dalende tevredenheid
Uit het landelijk Woononderzoek van het CBS (2019) blijkt dat de tevredenheid met de woning tussen 2006 en 2018 is afgenomen. Van de huishoudens in een koopwoning gaf 93% in 2018 aan (zeer) tevreden te zijn met de woning. In 2006 was dat nog 97%. Onder huishoudens in een huurwoning nam de tevredenheid nog sterker af: in 2018 was 71% van de huurders (zeer) tevreden met de woning, in 2009 was dat nog 81%. Tussen sociale huurders en particuliere huurders zijn er landelijk nagenoeg geen verschillen gevonden in tevredenheid met de woning.
In het landelijk Woononderzoek is ook gevraagd naar de tevredenheid met de buitenruimte. 61% van de huishoudens vindt dat er voldoende buitenruimte bij de woning zit, zoals een tuin of balkon. In 2015 vond 67% dat nog. Deze daling was onder woningeigenaren wat sterker dan onder huurders.
Ook onder de Groninger Panelleden lijkt tussen 2016 en 2018 een lichte daling zichtbaar: in 2018 vond 87% van de panelleden de woning aantrekkelijk, in 2009 was dat nog 90%. Of deze daling zich doorzet in 2020 zullen we blijven volgen. Dan verwachten we ook meer inzicht te krijgen in de verschillen in woontevredenheid tussen particuliere huurders en sociale huurders.